‘Hoi, Franka. Ik heb Martijn meegenomen. Mag hij mee-eten?’ Franka schuift net de lasagne in de oven. Ze veegt haar handen af aan haar schort en geeft Martijn een hand.
‘Dag, Martijn. Ik ben Franka. Natuurlijk mag je mee-eten. Gezellig.’ Sofie glimlacht als ze hoort hoe Franka haar best doet beheerst te klinken. Ze wordt er steeds beter in. Het jurkje dat ze draagt komt Sofie bekend voor, waarschijnlijk is het van haar moeder. Het staat Franka goed, ze ziet er een beetje uit alsof ze nog visite verwacht.
‘Waar is mijn andere moeder eigenlijk?’
‘Die is nog even aan het werk. We eten over drie kwartier.’
‘Oké, wij zijn naar mijn kamer.’ Sofie smijt haar schooltas en haar jas in de hoek van de keuken en trekt Martijn mee naar haar kamer. ‘Ik heb trouwens een lekke band!’ roept ze nog.
Franka is intussen begonnen de vaatwasser in te ruimen. Met een hoop kabaal, zoals meestal. Drie, twee, één, telt Sofie in gedachten af.
‘Godverdomme,’ klinkt het uit de keuken. Sofie kijkt Martijn verontschuldigend aan.
‘Zo, die kan vloeken,’ zegt hij alleen maar. Het klinkt bijna bewonderend.
Op haar kamer zet Sofie haar bluetooth speaker aan en selecteert ze een playlist van haar telefoon. De bastonen dreunen door de kamer. Snel ruimt ze nog wat shirtjes en bh’tjes van de vloer, die ze daarna onderin haar kledingkast gooit. Ze ploft neer op haar bed, dat met een overdaad aan kussens ook dienstdoet als bank, en laat zich met een zucht achterovervallen. Martijn komt naast haar zitten, op het randje van het bed. Hij kijkt Sofie aan, zijn hoofd een beetje scheef. Nou komt het, denkt Sofie. Ze zet het geluid van de speaker wat zachter.
‘Dus, jij hebt twee moeders?’ Sofie grinnikt. Intelligente conclusie, je kan wel merken dat hij een vwo’er is.
‘Yep.’ Sofie is benieuwd of Martijn er verder op door wil gaan.
‘Zijn ze naar de spermabank geweest, of zo?’
‘Nee, hoor. Voordat Franka kwam, had ik gewoon een vader en een moeder.’
‘Het moet wel raar zijn, om opeens te ontdekken dat je moeder lesbisch is.’
‘Dat was vooral voor haarzelf even schrikken, eigenlijk.’
‘En je vader, wat vond die daar dan van?’
‘Die was er dolgelukkig mee.’ Meestal windt Sofie er geen doekjes om en vertelt ze haar vrienden gewoon hoe het zit, bij haar thuis. Vandaag is ze in zo’n bui dat ze het leuk vindt om Martijn de puzzel zelf te laten leggen.
‘Zie je je vader nog wel?’ Martijn lijkt oprecht geïnteresseerd, dat moet ze hem nageven.
‘Nee, dat zit er volgens mij niet meer in.’
‘Mis je hem niet, dan?’ Daar moet Sofie even over nadenken. Ze is er langzaam in meegegroeid, in het gegeven dat haar vader zou verdwijnen. Natuurlijk heeft ze het daar toen best moeilijk mee gehad. Haar ouders waren er wel altijd allebei om haar te steunen. Ze hebben het in die periode zelfs heel leuk gehad als gezin. Met tafelgesprekken zoals Sofie zich die in een studentenhuis voorstelt, heel open en met veel humor.
‘Ach, ik mis hem af en toe nog wel. Alleen is Franka een stuk vrolijker dan mijn vader altijd was. Dat maakt het wel makkelijker. En ze is net zo handig, dus morgen is mijn band alweer geplakt.’
‘Maar waar is je vader dan nu?’ Sofie heeft opeens medelijden met Martijn. Hij snapt er nog niks van. Een mooier compliment kan hij Franka trouwens niet geven.
‘Weet je, mijn vader heette Frank. Ze heet pas sinds een jaar Franka.’ Martijns mond valt open. Heel even, dan herstelt hij zich alweer.
‘Oh, cool.’ Sofie lacht om zijn reactie. Martijn wrijft over zijn stoppelbaardje. ‘Zullen we gaan netflixen?’
Met dit verhaal won ik op 24 maart 2019 de verhalenwedstrijd van Stichting Cultuur Overdag en Bibliotheek Dommeldal, vestiging Nuenen. De wedstrijd werd gehouden in het kader van de boekenweek.
Trots op jou