In de Stad van Morgen gaat het veel over transities. Jean-Paul hoorde over mijn persoonlijke ervaring met een transitie en ging daarover met mij in gesprek bij Rararadio. Je kunt het interview hier terugluisteren.
Vaderdag – Situatie gewijzigd, sneak preview 4
Morgen is het Vaderdag. Met Moederdag kreeg ik van Kim en Floor ontbijt op bed, een bos bloemen en chocolade hartjes. In ons kleine gezinnetje is wel even ter sprake geweest of we ook voor Kim Moederdag zouden vieren, maar we hebben het nooit echt serieus overwogen. Het zou het alleen maar ingewikkeld maken: als Kim en ik allebei zijn vrijgesteld van alle huishoudelijke taken omdat het Moederdag is, en allebei ontbijt op bed moeten krijgen, dan zou Floor het er als enig kind opeens wel erg druk mee hebben. Bovendien past het ook wel bij Kim – die zich vol trots papa laat noemen – om Vaderdag te vieren en zich in de watten te laten leggen als een echte diva. Voor die diva ben ik nu op zoek naar een cadeautje, bij de drogist in het centrum van ons dorp. Een kleinigheidje, want het is tenslotte alleen maar Vaderdag, geen verjaardag. Sinds Kim openlijk vrouw is, is het opeens zoveel gemakkelijker om cadeautjes voor haar te kopen. Er is ontzettend veel keus in dingen die ze nog niet heeft en dingen waarvan ze nooit genoeg zal krijgen: parfummetjes, handtasjes, kettingen of oorbellen, make-up. Ik heb geluk, er is een enorme doos met oogschaduw, ongeveer formaat A4, in de aanbieding. Dat wordt het, besluit ik, en ik leg de doos in mijn winkelmandje.
“Is het een cadeautje”, vraagt het meisje bij de kassa.
Ik voel hoe mijn mondhoeken als vanzelf opkrullen. Zal ik? Eigenlijk denk ik niet eens echt na over het antwoord.
“Ja, voor Vaderdag.”
Het meisje heeft net de doos met oogschaduw gescand en kijkt naar me op. Mijn mondhoeken zijn nog steeds opgekruld.
“Sorry, wat zei u?”
“Laat maar”, zeg ik. Ik wil het ook niet al te ingewikkeld maken. “Ja, het is een cadeautje.”
Met de mooi ingepakte doos oogschaduw met een strik erop loop ik tevreden de deur uit. Bij de Albert Heijn, een klein stukje verderop, ga ik naar binnen om afbakcroissants te kopen voor het ontbijt. Dat wordt natuurlijk een ontbijt op bed, dat ik waarschijnlijk samen met Floor zal klaarmaken. Ik heb er nu al zin in, in morgen. We lijken net een gewoon gezin.
Situatie gewijzigd – Synopsis
Situatie gewijzigd is het verhaal van Patricia van Laerhoven, een vijftiger die na bijna twintig jaar huwelijk merkt dat de drang van haar man om zich te uiten als vrouw niet meer te beteugelen is. Aan de hand van scenes, terugblikken, overpeinzingen en anekdotes die getuigen van een realistische, optimistische en vaak humorvolle blik op de wereld, neemt Patricia de lezer mee in de transitie van haar partner. Met korte stukjes achtergrondinformatie geeft ze daarnaast inzicht in alles wat daarbij komt kijken.
Patricia is getrouwd met Koen, die lijdt aan genderdysforie (een sterk gevoel van onvrede met het geslacht waarmee iemand geboren en opgegroeid is). Samen wonen ze in een dorp in Noord-Brabant. Ze hebben een dochter, Floor, die zestien jaar oud is als het verhaal start. Tot dan toe is het voor Koen altijd voldoende geweest zich af en toe, achter gesloten deuren, te kleden als vrouw. Als Patricia er niet bij is. Op een avond in het voorjaar van 2018 kan Koen de behoefte om zich als vrouw te kleden moeilijk bedwingen. Hier start Situatie gewijzigd.
Als lezer krijg je een exclusief kijkje in de wereld van de auteur. Ze laat ongegeneerd zien wat de transitie betekent voor haar relatie en wat het met haar doet. Je voelt mee met de verwondering, de irritaties, de lachwekkende gebeurtenissen, de angst, de twijfels, en bovenal: de liefde.
Het is voor Patricia onwennig om haar partner als vrouw te zien, tegelijkertijd ziet ze wat het met haar partner doet. Hoe die zich ontspant en zichzelf is als vrouw. Vanaf dat moment stimuleert Patricia haar partner om op zoek te gaan naar wat hij echt wil en hoever hij daarin wil gaan. Zelf is Patricia bereid mee te gaan in een transitie; een gelukkige vrouw als echtgenote staat haar meer aan dan de ietwat chagrijnige en gefrustreerde man die haar partner inmiddels is geworden. Toch is Patricia bang voor wat haar allemaal te wachten staat. Voor hoe de buitenwereld zal reageren en hoe ze zich zal voelen in een relatie met een vrouw.
Mede dankzij de slagvaardigheid van Patricia komt de transitie in een stroomversnelling en komt Kim publiekelijk uit de kast. Hoewel vrijwel iedereen in de omgeving van het stel positief reageert op de verandering, krijgt Patricia geregeld te maken met impertinente vragen en grensoverschrijdende opmerkingen. Meestal niet slecht bedoeld, soms wel kwetsend of pijnlijk. In de tussentijd probeert Patricia met vallen en opstaan overeind te blijven in de transitie, die in de praktijk toch een wissel trekt op de relatie. Soms overheersen de liefde voor elkaar en het teamgevoel, soms hebben irritaties en onzekerheid over de nieuwe verhoudingen de overhand. Ook tussen de lakens is het samenspel niet zo vanzelfsprekend als het weleens geweest is. Gelukkig blijven Patricia en Kim steeds met elkaar in gesprek. Ze steken veel energie in het terug op de rails krijgen van hun relatie. Daarbij maakt Patricia zelf een ontwikkeling, een eigen transitie, door: ze leert meer ruimte voor zichzelf te nemen en ontdekt wat voor haar belangrijk is om te (over)leven in een relatie met haar transgender partner. Dit alles resulteert in september 2020 in een huwelijk 2.0, waarmee Patricia en Kim een punt zetten achter de periode die achter hen ligt, een periode die ze als heel intens hebben ervaren, en een nieuwe start maken. Een huwelijk waarmee zij bovendien een punt maken: Patricia en Kim gaan samen door, wat er ook gebeurt: als vrouw en vrouw. Liefde is liefde.
Situatie gewijzigd is gebaseerd op waar gebeurde ervaringen, bestaande personen en locaties. Slechts in enkele gevallen is de naam van een personage geanonimiseerd en een enkele gebeurtenis heeft in werkelijkheid plaatsgevonden ná september 2020. Met haar verhaal hoopt Patricia mensen die in dezelfde situatie zitten inzicht te geven in wat een transitie met je relatie kan doen. Veel aandacht gaat in zo’n situatie uit naar de transgender persoon. Dat die zich beweegt in een zeer gewenste richting terwijl de partner meegaat in een richting die vraagt om allerlei concessies, wordt niet altijd gezien. Niet door de trans persoon, niet door de omgeving en bij aanvang is de impact voor de partner zelf ook nog niet inzichtelijk. Dit boek is dan ook bedoeld voor partners en voor trans personen die binnen een relatie een transitie aangaan, voor hun omgeving. En voor iedereen die gewoon heel nieuwsgierig is naar wat zo’n transitie allemaal betekent voor een stel. Patricia beschrijft namelijk ook de aspecten van het traject waarnaar je normaal gesproken niet zou vragen. Uiteraard met toestemming van haar partner.
Situatie gewijzigd: sneak preview 3
2 augustus 2018
Te oud en te lelijk?
“Stel dat je morgenochtend niet zou hoeven nadenken over je kleding, zou je dan dameskleding kiezen, of toch je gewone broek met shirt?” We liggen in bed en hebben net onze e-readers weggelegd en de leeslampjes uitgedaan. Het is nog warm en benauwd in de slaapkamer, na de zoveelste zomers warme dag. Ik lig op mijn rug met mijn handen onder mijn hoofd en staar naar het plafond. Koen ligt op zijn zij, met zijn rug naar me toe.
“Dameskleding.” Zijn antwoord komt snel en gedecideerd. Het is wel het antwoord dat ik verwacht had. Het is ook een antwoord dat niet te rijmen is met de stelligheid waarmee Koen zegt dat af en toe verkleden, achter gesloten deuren, voldoende is. Dat zeg ik, voorzichtig.
“Het is te laat, dan had ik veel eerder die keuze moeten maken”, de stelligheid klinkt iets minder hard door in Koens stem. “Ik ben te oud en te lelijk.”
Het is een zinnetje vol zelfspot dat Koen in het leven heeft geroepen toen het niet wilde lukken om een nieuwe baan te vinden nadat hij een paar jaar geleden ontslagen was, na meer dan twintig jaar dienstverband als bouwkundig architect. Het komt hem nu weer goed van pas. We lachen erom, maar ik besef dat het pijn doet. Om op straat te worden gezet nadat je jarenlang al je tijd en al je passie in je werk hebt gestopt. En veel meer nog om meer dan vijftig jaar de rol van man te moeten spelen, terwijl je in het diepste geheim weet dat je altijd al een vrouw bent geweest.
“Ik zal altijd een vrouw met een kras blijven.” Koen ligt nu , net zoals ik, op zijn rug. Hij kijkt me niet aan, maar staart voor zich uit. Die kras is ook niet nieuw voor me. “Mijn stem kan nooit meer gaan klinken als die van een vrouw. En dat is nog maar één ding.” Koen heeft zich meer in het onderwerp verdiept dan hij heeft laten blijken.
Vrouwelijke hormonen veranderen niets aan een mannenstem die al helemaal ontwikkeld is. Een lage stem blijft dus laag, maar met logopedie is het wel mogelijk een vrouwelijke manier van spreken aan te leren. Daarbij is de toonhoogte niet het belangrijkste aspect; een vrouwelijke klank heeft meer te maken met stembuigingen (melodie), het gebruik van de klankkast (resonantie) en uitspraak. Overigens wordt bij transgender mannen de stem meestal wel lager onder invloed van mannelijke hormonen.
Ik knip mijn leeslampje weer aan en draai me op mijn zij om Koen aan te kunnen kijken.
“Misschien heb ik liever een vrouw met een kras dan een diep ongelukkige – en chagrijnige – man.” Dat meen ik, althans op dit moment. Natuurlijk heb ik geen idee hoe het zal zijn om samen te leven met Koen als vrouw. Wat ik wel weet, is dat de afgelopen jaren zo nu en dan, steeds vaker, de spanning oploopt. Inmiddels weet ik dat die spanning ontstaat als bij Koen het gevoel van onvrede met zijn lichaam toeneemt, en dat dit genderdysforie heet.
Om die dysforie te beteugelen, heeft Koen af en toe de ruimte nodig om zich te uiten. Zonder het expliciet uit te spreken, organiseer ik die ruimte soms. Door er een keer op uit te gaan met een vriendin, bijvoorbeeld. Of door met Floor een moeder-dochterweekend door te brengen in een stad. Zo hebben Floor en ik afgelopen jaar het carnavalsweekend in Haarlem doorgebracht. Om te ontsnappen aan het carnavalsgedruis. Omdat we het samen gezellig hebben tijdens zo’n weekend met ons tweeën, maar ook om Koen de ruimte te geven om zich twee dagen lang te hullen in dingen voor dames. Een gezellige selfie van ons met ontbijt vanuit onze Bed & Breakfast krijgt tijdens zo’n trip als reactie steevast een foto van Koens broodjes op een bord. Geen glimp van zijn gezicht of kleding te ontdekken: iets wat mij altijd meteen opviel, maar waar Floor waarschijnlijk niet eens over nadacht, omdat ze tot voor kort geen weet had van de geheime garderobe van haar vader. Het enige wat haar wel altijd heeft bevreemd, is dat haar vader zijn benen en armen altijd gladgeschoren heeft, bekende ze laatst. Wat als die garderobe de kast uit kan en die gladgeschoren benen ieder gewenst moment de felbegeerde panty’s konden dragen?
Koen ligt nog steeds op zijn rug en reageert niet echt op mijn laatste opmerking. Voorlopig zal ik het moeten doen met mijn ongelukkige en chagrijnige man. Een man die veel heeft om over na te denken, nu zijn genderdysforie enigszins bespreekbaar is. Voor nu laat ik het rusten. Het gesprek is geopend, het kan ieder moment hervat worden en het hoeft vandaag niet helemaal gevoerd te worden. Ik knip mijn nachtlampje uit, geef Koen een kus en wacht tot de slaap me komt halen.
Situatie gewijzigd – 2e sneak peek
10 juli 2018
Bekentenis aan onze dochter
Ongeveer anderhalf jaar na onze trouwdag werd Floor geboren. Het lijkt nog zo kort geleden, maar ze is alweer bijna 17 en Koen en ik zijn het er al langer over eens: Floor moet weten wat er speelt. De vraag is niet of, maar wanneer het een keer gebeurt dat ze een keer eerder dan verwacht thuiskomt van een feestje of een avond chillen met vrienden, en haar vader met een pruik op en een jurk aan op de bank ziet zitten. Vandaag gaat het gebeuren. Hier, in Frankrijk. Op de camping waar we al vaker zijn geweest, waar iedereen elkaar kent en waar Floor zich vermaakt met leeftijdsgenoten. We zijn hier gisterenochtend, na een nacht doorrijden, aangekomen en voelen ons alweer thuis op de camping. Koens plan is om na het avondeten onze honden, Puck en Meeko, mee te nemen voor een wandeling. Dan zal hij zijn verhaal vertellen.
De dag kruipt voorbij. Het is warm, ruim dertig graden. Bij onze vouwwagen hebben we verkoeling van de schaduw en het briesje dat af en toe door de bomen waait. Ik heb mijn campingstoel achterover gezet en sluit mijn ogen. Allerlei mogelijke scenario’s met Floor in de hoofdrol spoken door mijn hoofd. Het maakt Floor niks uit. Floor vindt het vreselijk. Floor is nieuwsgierig. Floor vindt het een mooi gegeven. Om mijn woorden een weg te bieden, sta ik op en pak ik mijn laptop. Een kort verhaal rolt zo uit mijn vingers. Het wordt een verhaal in een verhaal. Een moeder van een tienermeisje vraagt aan de begrafenisondernemer of hij haar man onder zijn kleding panty’s aan kan geven. Dat verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een vader die schrijver is. Zijn dochter wil het verhaal ook kennen, maar de schrijver heeft er moeite mee het haar te laten lezen. Hij vindt het verhaal niet goed genoeg. Hij durft het niet aan zijn dochter te laten zien.
Als ik het verhaal klaar heb, ga naar het zwembad. Daarna maak ik een korte wandeling met de honden, vervolgens probeer ik een boek te lezen en merk ik dat ik steeds weer een bladzijde terug moet om te begrijpen wat er in het verhaal gebeurt. En dan eindelijk is het avond en tijd om te gaan wandelen.
“Floor, ik moet je iets vertellen.” We zijn een paar minuten onderweg als Koen het woord neemt. We lopen op een pad op de berghelling, vlak bij de camping. Lavendelvelden strekken zich voor ons uit en het ruikt hier overal naar frisse was. Floor kijkt van haar vader naar mij. Ik zwijg.
“Ik ben transseksueel. Ik verkleed me vaak stiekem als vrouw.”
“Oh”, zegt Floor. “Die zag ik niet aankomen.”
We lopen rustig verder. In de verste verte is er niemand te bekennen, ik roep de honden bij me en lijn ze aan al weet ik zelf niet goed waarom ik dat doe. Ik vind het jammer dat Koen het woord transseksueel gebruikt, dat woord heeft voor mij een heel andere, een veel meer seksuele lading dan het woord transgender. Het doet me denken aan drag queens, die zich opzichtig en voor de show als vrouw kleden.
‘Transgender’ is een verzamelbegrip voor verschillende soorten genderdiverse mensen, onder wie transgender mannen, transgender vrouwen en anderen die zich niet (alleen) identificeren met en gedragen als man of vrouw. Tot in de jaren tachtig werd hiervoor vooral de term ‘Transseksueel’ gebruikt. Toen de term transgender zijn intrede deed, was ‘Transseksualiteit’ nog lange tijden een gangbare medische term voor de diagnose van mensen voor wie een geslachtsoperatie nodig is. Voor niet alle transgender personen is die operatie nodig.
Personen die aan travestie of crossdressing doen, zijn niet vanzelfsprekend transgender. Voor hen is het kleden al iemand van het andere geslacht niet altijd een expressie van de eigen genderidentiteit of een blijvende behoefte. Wie aan travestie doet, doet dit meestal niet voor de show.
Doen mensen dat wel, dan heet dat ‘show travestie’ of ‘drag’.
Tegenwoordig wordt de medische diagnose voor trensgender personen die medische hulp zoeken omschreven met de term ’genderdysforie’. Daarmee wordt bedoeld: het diepgevoelde ‘weten’ dat je geboortegeslacht en genderidentiteit niet overeenkomen, Gender verwijst naar sociale, culturele en psychologische kenmerken die met een geslacht (of sekse) in verband worden gebracht. Sekse en geslacht verwijzen naar biologische kenmerken. Dysforie is de geneeskundige term voor onvrede met iets, wat zich uit in een sombere of prikkelbare stemming, soms met angst of rusteloosheid. Intussen blijft taal veranderen; waar genderdysforie voorheen een geslachtsidentiteitsstoornis werd genoemd, wordt er nu steeds vaker gesproken over genderincongruentie.
Koen vertelt rustig aan Floor dat hij zich als kind al vrouw voelde. Ik ken het verhaal en geef hem de ruimte om het te vertellen. Koen was nog heel jong toen hij voelde dat er iets niet klopte. Terwijl hij vertelt, zie ik hem voor me: de jonge jongen met lange haren die vertwijfeld naar zijn spiegelbeeld kijkt. Naar zijn schouders die alsmaar breder worden. Naar de haren op zijn armen, zijn benen en zijn borstkas. Geen borstjes die langzaam beginnen te groeien, zoals bij meisjes van zijn leeftijd. En een penis die zich te pas en vooral te onpas opricht. Paniek. Ongeloof. Teleurstelling. Verzet. En uiteindelijk berusting.
Koen wist destijds al wel van het bestaan van genderdysforie, al kende hij dat woord toen nog niet, hij wist ook dat er mensen waren die zich in het buitenland lieten opereren. Dat was voor Koen geen optie; het was te ongewoon. Bovendien viel hij op vrouwen, dat zou het volgens hemzelf allemaal heel ingewikkeld maken. Koen had er zijn eigen draai aan gegeven, droeg lange tijd aparte, alternatieve kleren en zijn haren tot op zijn schouders. Veel later, toen hij een jaar of 20 was, besloot hij dat het leven nu eenmaal was zoals het was. De lange haren maakten plaats voor een kort kapsel, de opvallende kleren voor nette, zwarte kleding. Koen nam de rol van man op zich. Met verve, als je het mij vraagt. Ik was als een blok gevallen voor zijn getrainde mannenlijf en zijn zelfverzekerde houding.
“Het is eigenlijk wel cool. Helemaal van deze tijd.” Floor heeft al die tijd aandachtig naar haar vader geluisterd, af en toe zag ik haar blik naar die van mij verplaatsen. Koen staart naar de grond en ontwijkt een tak, ik laat allebei de honden weer los.
“Maar”, vervolgt Floor aarzelend, “houd je dan nog wel van mama?”
“Jawel, ik houd nog heel veel van mama.”
“Oh, dan is het goed.” En daarmee lijkt het afgedaan voor Floor. Is dat voldoende? Voor Koen is het al meer dan hij had durven hopen, besef ik. Ik vraag me even af of het ook voor mij goed is, en ik houd mijn pas in. Floor voelt mijn aarzeling, draait zich naar me om en kijkt me vragend aan.
“Ik dacht dat ik met een man getrouwd was.”
“Ja, hoe is het eigenlijk voor jou?”
Nu begin ik te vertellen. Over dat ik vroeger altijd had gezegd dat het nog nooit gebeurd was, maar dat ik me best kon voorstellen dat ik eens op een vrouw zou vallen. Dat Koen en ik buiten dat gewoon al bijna 20 jaar een team zijn en dat dat niet zomaar verandert. Ik vertel haar hoe ik ontdekt had wat er aan de hand was, hoe ik in eerste instantie had gereageerd en dat ik de laatste weken geregeld de vrouwelijke variant van Koen heb gezien. Dat ik haar wel aangenaam gezelschap vind, die vrouw.
“Wil je dan niet helemaal vrouw zijn?” Floor richt zich weer tot haar vader.
“Nee”, antwoordt die resoluut. “Daarvoor is het volgens mij te laat, ik ben te oud. Het resultaat zal altijd een vrouw met een kras zijn, en het is nu goed zoals het is.” Floor vindt het ook goed. Koen drukt haar nog op het hart dat zijn geheim niet haar geheim hoeft te zijn en dan lopen we terug naar de vouwwagen, ieder met onze eigen gedachten. Cool, het was niet de eerste reactie die ik verwacht had. Morgen zal ik mijn korte verhaal aanpassen.
Situatie gewijzigd
“Liefde is… als ik na een lange werkdag zorgvuldig mijn make-up verwijder,
terwijl hij die van haar, na zijn werkdag, zorgvuldig aanbrengt.“
Ik werk al een tijdje aan een boek met het verhaal over mijn leven met een transgender partner. Over de dingen die we meemaakten tijdens haar transitie, het avontuur dat we samen aangingen. Het wordt een verhaal met mooie, verdrietige, lieve en schurende ervaringen. En met hier en daar achtergrondinformatie. Voor wie voor eenzelfde soort avontuur staat of voor wie gewoon heel nieuwsgierig is. Hier volgt het eerste hoofdstukje:
Vrijdag 20 april 2018
Even omkleden
“Het klinkt misschien heel raar, maar ik heb zo’n behoefte om me om te kleden.”
Ik weet wat Koens woorden betekenen, ik had ze alleen niet horen aankomen. Het is vrijdagavond, we hebben net gegeten. Buiten, want het is uitzonderlijk mooi weer voor de tijd van het jaar. Zelfs nu nog komt het kwik in de thermometer ruim boven de twintig graden uit. Daarbij hebben we een tuin op het zuiden, en zitten we uit de wind. Met ieder een kop koffie hebben we net plaatsgenomen op onze loungebanken die in de hoek van ons terras staan. Floor, onze dochter, is een avondje uit met vrienden. Ik kijk onze tuin in, weet even niet waar ik anders moet kijken. Als ik mijn kop koffie oppak, merk ik dat mijn hand een beetje trilt. Ik zet mijn kopje weer neer en staar naar onze vijgenboom, die vol in de knop staat. Nog even en de bladeren zorgen voor een schaduwdak achter in onze tuin. En voor belemmering van de inkijk vanuit de woningen achter ons huis. Een koolmeesje verkent het vogelhuisje dat we in de boom hebben gehangen.
Koen kijkt me aan, zijn hoofd een klein beetje schuin.
“Oké”, antwoord ik. “Doe maar. We zien wel hoe het is. Voor ons allebei.” Koen glimlacht, geeft me een kus en vertrekt. De trap op, naar zijn werkkamer. Naar die kist waarvan ik alleen maar kan raden wat er allemaal in zit. Ik heb Koen alleen op foto’s in dameskleding gezien, niet in real life. Dat wilde ik nooit, ondanks dat wat ik op de foto’s gezien had er goed uitzag.
Koen neemt de tijd. Tijdens het wachten schenk ik mezelf een glas wijn in. Voor Koen zet ik een glas cola klaar. De kat springt bij me op de loungebank en nestelt zich tegen me aan, de volle lengte van haar rug drukt ze tegen mijn bovenbeen. Ze begint te spinnen als ik me blindstaar op een potje Wordfeud dat ik op mijn smartphone met een vriendin speel.
Ik hoor gehakte schoenen van de trap afkomen. Mijn telefoon leg ik op tafel, ik heb nog geen geschikt woord gevonden. Koen draagt een rok met panty’s eronder. Zijn voeten zijn gehuld in zwarte, elegante pumps met een bescheiden hak. Die rok trekt mijn aandacht: hoewel Koen behoorlijk slank is, verhult de rok een paar vrouwelijke heupen. Het lijkte wel of Koen opeens implantaten heeft. Daarboven, onder de lichte blouse, zie ik borsten. Geen al te grote, maar een bescheiden cup C die prima past bij de lengte en het postuur van de vrouw die voor me staat. Vrouw. Ik zie echt een vrouw. Een vrouw met halflang, mooi gekapt blond haar. Een vrouw met een zachte, lieve en tegelijk ook trotse blik in haar ogen. Hier staat heel iemand anders dan mijn kalende man met zijn hoekige kaaklijn.
“Je ziet er mooi uit”, zeg ik. Koen bedankt me vriendelijk en beleefd voor het compliment en gaat op de bank schuin tegenover me zitten. Op het puntje van de zitting. Zijn ene lange been slaat hij over het andere. Ik glimlach. We drinken zwijgend onze drankjes. Ik kijk de tuin in, die begint in volle bloei te komen. Koen volgt mijn blik. Ik kijk hem aan. Hij kijkt terug.
“Hoe voelt dat nou”, vraag ik.
“Ongemakkelijk, maar wel erg fijn.” Het blijft even stil, dan vraagt Koen hoe het voor mij is. Ik weet het niet precies. Ongemakkelijk is een passend woord. Floor zou het Awkward noemen. Toch is het niet vervelend. Die metamorfose doet duidelijk iets met Koen en dat doet iets met mij. Ik gun hem dit, en hij doet er niemand kwaad mee. Dat is ook wat ik heb gezegd toen ik Koen, inmiddels alweer jaren geleden, confronteerde met de bh-vulling die ik in onze slaapkamer gevonden had.
Die bewuste avond had Koen de bekentenis afgelegd over zijn drang om zich zo nu en dan als vrouw te kleden. Ik vond dat apart, en ik kon me er weinig bij voorstellen. Wel wist ik dat zoiets bestond. En dat het helemaal niks met mij of onze relatie te maken hoefde te hebben. Het was ook niks seksueels, daarvan wist Koen me te overtuigen. Hij was op dat moment ontzettend bang geweest mij kwijt te raken, maar hoewel ik niet kon zeggen dat ik zijn gevoelens begreep, durfde ik wel te stellen dat ik er respect voor had. Ik had er geen bezwaar tegen als Koen zich af en toe kleedde als vrouw, alleen dat ook zelf zien, daar had ik niet meteen zin in.
Langzaam maar zeker neemt ons gesprek deze avond zijn vertrouwde vorm aan. Ik ben nieuwsgierig, Koen beantwoordt open en eerlijk mijn vragen. Nee, hij experimenteert niet met make-up. Ja, dat zou hij best eens willen. Nee, hij wil niet nadenken over verdere stappen: zo af en toe verkleden is oké. En als dat in mijn aanwezigheid kan, is dat helemaal fijn. We hebben niet eerder zo veel over dit onderwerp gepraat, terwijl we allebei weten dat het altijd heeft bestaan. De laatste tijd steeds een beetje meer merkbaar. Zoals laatst, toen ik panty’s in mijn la vond die niet van mij waren. Met een glimlach had ik gevraagd of Koen ze terug wilde hebben. Ongeveer hetzelfde gebeurde met een broche die op de kaptafel in onze slaapkamer lag. “Ik denk dat deze van jou is”, had ik gezegd. Ik had de broche aan haar gegeven en er verder weinig woorden aan vuil gemaakt. Misschien voelt Koen zich door die luchtigheid gesterkt om vandaag die ene stap verder te zetten en zich als vrouw aan mij te tonen.
“Zullen we even van plaats wisselen?” Ik volg Koens blik naar het slaapkamerraam van de achterbuurman. Onze vijgenboog beneemt mij een groot deel van het zicht, nog net zie ik het puntje van een sigaret oplichten. Koen zit vol in het zicht van de achterbuurman.
HIJ
Daar lag ik dan. Helemaal alleen. Niemand wist waar ik was, ik wist het zelf niet eens precies. De batterij van mijn telefoon was leeg en ik zag geen hand voor ogen. Ik probeerde te slapen, maar steeds opnieuw drong de gedachte zich aan me op dat het mijn eigen fout was geweest. Een heel klein deel van me hoopte dat hij alsnog de donkere ruimte binnen zou komen. Dat hij zijn excuses zou aanbieden. Tegelijkertijd hoopte ik dat hij weg zou blijven. Dat hij me met rust liet.
Ik had er zo’n zin in gehad om na maanden weer eens uit te gaan met Sarah. Met zorg had ik mijn kleding uitgekozen. Die lichte flared spijkerbroek, de witte top met uitgesneden rug. Haren los, lokken gekruld. Lichte make-up, donkere eyeliner en mascara. Die avond zou ik zelf het initiatief nemen. Niet afwachten. Gaan voor de verrassing. Voor wat ertoe doet, niet voor de mooie man zonder veel diepgang. In de club leidde de muziek Sarah en mij als vanzelf naar de dansvloer. Pas daar zag ik hem. Mo. Zo heet hij, weet ik inmiddels. Hij volgde de ritmische bewegingen van mijn heupen, terwijl hij me gevangenhield in zijn blik. Ik zou graag zeggen dat de ruimte om ons heen leek te vervagen, dat alleen wij tweeën nog bestonden. Eerlijker is te zeggen dat ik overmeesterd werd door begeerte en geen oog meer had voor wat er om ons heen gebeurde. Zijn zwarte haren glansden in de gekleurde lichtflitsen. Zijn ogen waren als donkere poelen, diep genoeg om in te verdrinken. Zijn rechter mondhoek krulde omhoog, in zijn wang ontstond een kuiltje, omarmd door zijn lichte baardgroei. Mijn heupen bleven bewegen. Onze dans leek uren te duren, misschien was dat ook wel zo. We dronken niets, ik voelde me dronken. Tot er iemand aan mijn arm trok. Sarah. Ze wilde naar huis.
‘Blijf jij maar’, zei ze. Ze knipoogde erbij en wierp me een handkus toe. Later, toen het tijd was om te gaan, was het te laat om naar huis te gaan.
‘Mag ik met jou mee?’ vroeg ik. Het waren de eerste woorden die ik tegen Mo sprak. Weer die mondhoek, dat kuiltje. Een opgetrokken wenkbrauw.
‘Mijn vriendin is al weg, ik woon hier niet.’ Hij knikte en stak zijn hand naar me uit. Hand in hand liepen we naar zijn appartement. Aan de horizon ontwaakte de zon. Alles was mooi. De nacht, Mo, zijn appartement. Stijlvol. Ik keek naar Mo, naar zijn volle lippen in zijn getinte gezicht. Ik pakte zijn hand en trok hem naar me toe. Een siddering ging door mijn lijf toen onze lippen elkaar raakten. De zoen was intens. Zacht en gulzig. Mijn handen verkenden zijn lichaam. Zijn vingers het mijne. Slanke vingers in zachte handen. Opeens omsloten die vingers mijn polsen en trok hij ze van zijn lichaam.
‘Ik zal je de logeerkamer wijzen’, zei hij. Zijn stem laag, van een kleine afstand. Vriendelijk, beleefd.
‘Maar…’, ik maakte mijn zin niet af.
‘Maar wat?’ Het kuiltje. Ik wilde het kussen.
‘Niks’.
En toen lag ik daar. De slaap kon ik niet meer vatten. Op de tast vond ik het lichtknopje van het schemerlampje. Mijn ogen dwaalden langs de ruggen in de boekenkast. Brede ruggen van goedgevulde fotoalbums. Ik wist best dat ik er niks mee te maken had.
Twee meisjes speelden de hoofdrol in het eerste album, duidelijk met veel liefde vastgelegd. Veelvuldig. Ze leken veel op elkaar, het ene meisje iets ouder dan het andere. Meestal keken ze recht in de lens, breeduit lachend en met kuiltjes in hun wangen. In vijf albums zag ik de haren van de meisjes groeien, tot ze in verleidelijke lokken rond hun gebruinde gezichten krulden. Ze straalden naar de fotograaf. Tot halverwege het vijfde album. Het haar van het oudste meisje was kort en haar blik donker. Verdrietig op de ene foto, leeg op een andere en boos op weer een andere. Het intrigeerde me.
Ik weet niet hoe lang ik naar de foto’s had zitten kijken toen ik gerommel in de keuken hoorde. De albums zette ik zorgvuldig en in de juiste volgorde terug op de plank en ik liep de kamer uit.
‘Goedemorgen’, mijn stem klonk schor. Ik zag Mo’s schouders verstrakken. Hij droeg alleen een boxershort.
‘Ik wilde je niet wakker maken.’ Hij bleef met zijn rug naar me toe staan. Ik ging naast hem staan met mijn rug tegen het aanrecht, mijn schouder raakte zijn bovenarm net niet.
‘Geeft niet’, zei ik. ‘Ik kon niet slapen.’ Ik keek opzij naar hem. Naar de twee grote littekens op zijn borst. Ik wilde ze strelen met mijn vingers, ondanks alles. Hij concentreerde zich op het inschenken van een glas melk.
‘Ik vond de fotoalbums in je boekenkast.’ Mo’s hand maakte een ongecontroleerde beweging. Een witte plas belandde op het werkblad van het aanrecht. Ik vond een doekje naast de gootsteen.
‘Je zussen?’
‘Die kleinste wel.’
‘En die grotere?’ Ik hoorde hoe Mo zijn adem in een lange zucht liet ontsnappen. Zag hoe zijn schouders vijf centimeters zakten. Nu keek hij me wel aan.
‘Dat ben ik, toen heette ik nog Monica.’ Ik dacht na. Mo zweeg.
‘Moest ik daarom naar de logeerkamer?’ Mo knikte.
‘Ik vind je echt leuk.’ Zijn woorden maakten me blij. Ik vond hem ook leuk. Nog steeds.
‘Je bent gewoon jezelf, dat is wat ertoe doet. Zullen we het een kans geven?’ Ik was nieuwsgierig. Ik voelde bovenal vertrouwen. Verbinding. Twee opgekrulde mondhoeken, zag ik. Twee kuiltjes. Een uitgestoken hand die naar de mijne reikte.
Toen ik die ochtend de trein naar huis nam, voelde het als een overwinning. Mo had me verrast. We vinden elkaar echt leuk. We gaan elkaar weer zien. Misschien lang. Gelukkig.
Helemaal groen
‘Openmaken!’ Een schok gaat door haar lijf als ze wakker wordt. Droomde ze? 4:03, ze zucht als de betekenis van de digitale cijfers op de wekker tot haar doordringt. Beneden hoort ze Kees, haar Mechelse herder, piepen. Het zachte getik van zijn staart die tegen de muur slaat, verraadt zijn blijdschap. Staat er dan toch iemand voor de deur? De hond zou iedere inbreker nog vrolijk verwelkomen, ongeacht hoe laat het is.
‘Politie, openmaken!’ Nu wordt er hard op de voordeur gebonkt. Kees blaft, als een blijk van vreugde waar geen mens van onder de indruk zou raken, al ziet hij er nog zo gevaarlijk uit. Ze haast zich naar de badkamer, waar haar badjas hangt. Terwijl ze met twee treden tegelijk de trap afstormt, trekt ze hem aan.
‘Kees, aan de kant.’ Kees staat recht voor de voordeur te kwispelen, ze duwt hem met de zijkant van haar been opzij om de deur open te kunnen maken. Door het raam in de voordeur schijnt een fel licht recht in haar gezicht. Ze reikt op de tast naar de klink van de deur en duwt hem naar beneden. De deur gaat niet open, hij zit op het nachtslot. De sleutel moet ergens in de buurt liggen, op het kastje in de hal. Ze maakt een verontschuldigend gebaar naar de lichtbundel en probeert met een draaibeweging van haar hand duidelijk te maken dat ze de sleutel gaat pakken. Als ze zich omdraait, moet ze even wennen aan het gedempte licht in haar hal; de felle schijnwerper heeft haar voor even verblind en zwarte vlekken dansen voor haar ogen. Heel even blijft ze stilstaan om haar balans te hervinden. Meteen klinkt er weer gebonk op de deur achter haar. Wat is dit? Ze graait naar de fruitschaal die op het gangkastje staat en haar vingers herkennen vlot de contouren van de sleutelbos. Met een diepe teug adem vult ze haar borstkas, waarna ze zich omdraait, de juiste sleutel selecteert en met de baard ervan het gat zoekt. Haar handen trillen, beginnen zelfs ongecontroleerd te schudden. De schokkende bewegingen verspreiden zich door haar hele lichaam, haar knieën knikken.
‘Opschieten,’ schreeuwt de stem achter de lichtbundel. Ze schiet op, tenminste, ze doet haar best. Dan opeens is het slot open. Nog voordat ze de kans heeft gekregen de deurklink naar zich toe te trekken, duwen harde handen de deur in haar richting. Ze doet een stap achteruit. Twee handen grijpen haar hond bij zijn nekharen en zetten hem klem tussen twee stevige benen. Kees jankt. Twee andere handen grijpen haar bij haar linker arm, die ze in een vloeiende beweging naar haar rug draaien en met dwang omhoog duwen.
‘Lopen.’ Gedwee laat ze zich voortduwen in de richting van de woonkamer. Ze heeft geen keuze, bij iedere beweging die afwijkt van de richting die de man achter haar aangeeft, schiet er een pijnscheut door haar schoudergewricht.
‘Wat is dit?’ De angst in haar stem is zo overheersend dat ze zich afvraagt of er wel iemand is die haar kan verstaan.
‘Kop houden,’ hoort ze achter haar rug. In de kamer duwen de harde handen haar op een eetkamerstoel. Haar linker hand bevindt zich nog steeds op haar rug, in een onnatuurlijke verdraaiing. De hand die haar post omklemt, duwt haar arm nu hardhandig naar beneden, tot aan haar onderrug. Tegelijkertijd pakt een andere hand haar rechter pols. Als haar eigen handen elkaar raken, achter haar rug, neemt een vreemde hand haar beide polsen in een greep. Een andere hand sluit behendig de handboeien. Een van de panden van haar badjas glijdt naar beneden. Onhandig kruist ze haar benen.
‘Waar heb je alles liggen?’ De stem doet haar denken aan die van haar vader. Onwillekeurig krimpt ze ineen.
‘Wat?’ Haar stem is zo klein als ze zich nu voelt.
‘Houd je niet van de domme. We weten alles!’ Ze voelt hoe er iets tegen haar rug wordt geduwd, recht tussen haar schouderbladen, iets links van het midden. Een pistool? In de keuken krabt Kees aan de deur. Kennelijk hebben ze hem daar opgesloten. Ze rilt en slikt. Zouden ze het alsnog ontdekt hebben, na al die jaren?
‘Ik heb de BlackBerry gevonden, chef,’ klinkt achter haar. Ze zit met haar gezicht naar het tuinraam, in de weerspiegeling ziet ze twee agenten door haar kamer lopen. Allebei dragen ze een zwart jack met daar overheen een dikke, zwarte bodywarmer. Bedoeld om iets anders dan de kou te weren. Politie, ziet ze staan op de rug van een van de mannen. In spiegelbeeld. Wat eronder staat, kan ze niet ontcijferen. Het is haar wel duidelijk dat dit niet de gewone politie is, in zwart en fluorescerend geel. Niet die beste vriend die je staande houdt als je vergeten bent de verlichting van je auto aan te zetten. Ze huivert. De BlackBerry. Die had ze gisteren aan de lader gelegd toen ze thuis kwam van haar avondwandeling. Toen ging ze er nog vanuit dat ze het stokoude apparaat nooit meer zou kunnen ontgrendelen, nu staat haar woonkamer vol met boosaardige agenten. Geeft het apparaat toch nog zijn verhaal prijs?
‘Wat is de pincode?’ Ze weet het niet. Ze weet het écht niet.
‘Zoek verder, die wapens moeten hier ook zijn!’ Op dat moment verschijnt er een derde man in de kamer.
‘Boven is alles schoon, chef. Niks gevonden. Jaap wilde de kruipruimte in, maar die is er niet. bij de voordeur is alleen een put met de hoofdkraan en de watermeter. Deze idiote huizen zijn rechtstreeks op het zand gebouwd.’ Daar had ze zich zelf ook al over verbaasd toen ze dit huis kocht met het geld uit de erfenis van haar vader. Hij verstopte zijn gereedschap altijd in de kruipruimte. Dat dat in haar huis niet kon, gaf haar een beschermd gevoel.
‘Chef?’ Een van de mannen komt de kant op van de man die nog steeds achter haar staat, met één hand stevig op haar schouder gedrukt. Hij laat Chef iets zien. Een roze kaartje. De verblijfskaart van de onbekende Oost-Europese man. Gisteren vond ze het roze documentje tijdens het wandelen. Marek, het verbaast haar dat ze zich onder deze omstandigheden zijn naam nog kan herinneren. Zijn achternaam weet ze niet meer.
‘Mijn god,’ verzucht Chef. ‘Naar hem zijn we al een eeuwigheid op zoek.’ En dan, zo dicht bij haar oor dat ze opnieuw ineen krimpt: ‘Zeg waar hij is!’
‘Ik heb die kaart gisteren gevonden.’ Haar keel voelt alsof die dichtgeknepen is. Haar stem klinkt hees. Ze schraapt haar keel. ‘Hij lag buiten, op straat.’ Nu klinkt ze al iets overtuigender.
‘Onmogelijk. Die man is al drie jaar vermist.’
‘Op de middenberm van de Smits van Oyenlaan, bij het benzinestation,’ probeert ze. ‘Tussen het gras.’
‘Onzin. Welke idioot loopt dáár nou over de middenberm!’ Nu kan ze een glimlach niet onderdrukken. Het komt goed, daar is ze van overtuigd nu het slechts over de telefoon en de verblijfskaart gaat.
‘Deze idioot, ik.’
‘Wat deed je daar dan?’
‘Nou, gewoon. Zwerfafval verzamelen. Ik vond ook de golfbal die daar op de kast ligt. Die lag een paar meter verderop. Eerst de telefoon, toen de kaart, toen de bal. Op een stukje van nog geen dertig meter. En nog een stuk of tien blikjes, wat petflessen, papieren zakken, servetten en chips-verpakkingen. En mondkapjes natuurlijk, nog meer dan lege blikjes’ De agent die de verblijfskaart had gevonden, staat nu voor haar. Hij trekt één wenkbrauw op.
‘Meen je dat nou? Denk je nou echt dat wij dat geloven?’
‘Wat je wilt.’ Ze voelt hoe het voorwerp harder in haar rug duwt. Dat was wat te brutaal, beseft ze. Een van de andere agenten is nu ook voor haar komen staan. In zijn ene hand heeft hij de golfbal, in de andere de half vergane Kipling rugtas.
‘Allebei voorzien van gps-trackers, hoe verklaar je dat?’
‘Sorry, het is echt waar. Ik heb me aangesloten bij zo’n groep hier in het dorp. Als ik toch een rondje loop met Kees, kan ik meteen afval prikken. Kees, dat is mijn hond. Hij doet geen vlieg kwaad. Mag hij los.’
‘Die herder? Geen sprake van!’ De man achter haar laat weer van zich horen. ‘Er is je gevraagd hoe het zit met die trackers. Geef antwoord.’
‘Die rugtas heb ik gevonden tijdens een wandeling afgelopen weekend. Hij lag in de bosjes op het wandelpad. Op de geluidswal tussen de Zuiderklamp en de N270. Ik heb er niet eens in gekeken, hij is zo smerig. Maar ik vind hem best mooi, ik was van plan om hem nog te wassen en te kijken of ik hem kan oplappen.’
De chef schudt zijn hoofd, ziet ze in het raam. Dan verschijnt de vierde man, die Jaap van de kruipruimte, naast hem. In zijn hand haar smartphone.
‘Ik denk dat ze de waarheid spreekt, chef.’ Hij toont Chef het scherm van haar iPhone. Hoe hij die zo snel ontgrendeld heeft, is haar een raadsel. Straks eens naar kijken, neemt ze zich voor.
‘Gisteren heeft ze een foto van haar oogst gepost in de Facebook-groep Nuenen Schoon. De BlackBerry, de verblijfskaart en de golfbal. Er zijn grapjes over gemaakt in de reacties. Zijzelf schrijft dat ze de kaart nog zal afgeven bij de gemeente en dat ze benieuwd is naar het verhaal achter de schatten. De rugzak komt tevoorschijn in een andere post van haar. De screenshots van de app Helemaal Groen laten precies zien waar ze heeft gelopen en wanneer.’
‘Je meent het?’ De chef verwacht niet echt een antwoord, denkt ze. Ze voelt hoe zijn greep op haar schouder verslapt. Ook het ding dat hij tegen haar rug houdt, trekt hij bij haar vandaan. Hij schuift de stoel die naast haar staat iets opzij en laat zich erop zakken.
‘We moeten wel de afstandsregels naleven’, zegt hij. Hij wrijft met zijn handen over zijn voorhoofd. Zijn schouders laat hij hangen. ‘Ik zou nu willen dat ik je het verhaal kon vertellen, dan had je tenminste nog wat. Dat kan helaas niet. Ik kan je wel zeggen dat we ontzettend geholpen zijn met deze spullen. En dat het me spijt. Je hebt geen idee hoezeer het me spijt.’
Zijn stem klinkt opeens een stuk zachter dan even geleden en in zijn ogen herkent ze vriendelijkheid en oprechtheid. ‘Ik neem aan dat je de beste bedoelingen had. Mag Kees nu los?’ Het duurt nog geen tel voordat hij met zijn voorpoten op haar bovenbenen springt. Het pand van de badjas dat nog over haar been lag, glijdt er nu ook af. Het kan haar niet schelen. Gelukkig hebben ze haar niet gedwongen zich helemaal bloot te geven en is de ietwat dubieuze dood van haar vader niet ter sprake gekomen. Terwijl ze dit bedenkt, bevrijdt een van de agenten haar polsen uit de boeien. Ze slaat haar armen om de nek van Kees.
‘We zullen maar weer eens gaan,’ zegt Chef. ‘Neem nog wat rust, zou ik zeggen.’
‘Liever een stevige borrel,’ antwoordt ze. ‘En die neem ik op jullie als jullie beloven dat jullie vanaf nu echte misdadigers gaan vangen. Eikels die zich schuldig maken aan kindermishandeling, dat lijkt mij wel wat.’
‘Graag mevrouw. Als u belooft dat u zich in blijft zetten voor een schoon Nuenen.’ Ze knikt en op haar gezicht verschijnt een brede glimlach. ‘Wij komen er wel uit,’ Chef knikt haar toe, zijn mannen maken een kleine buiging en op gepaste afstand van elkaar lopen ze de gang in, op weg naar een ontwakend Nuenen dat weer een stukje groener is.
Tweestrijd
“Hoor je me?” Ja. Ze hoort hem. Zijn stem is laag en warm. Bekend. Hij raakt haar voorhoofd even aan en dat is fijn. Even voelt ze de behoefte om haar ogen open te doen en hem aan te kijken. Ze doet het niet, ze kan zijn blauwe ogen dromen. Als hij zijn hand weer wegtrekt, laat hij een gloeiende warmte achter.
“Hallo, ben je alweer een beetje wakker?” Ja. Wakker is ze.
“Earth calling Sarah, come in, Sarah.” Ze glimlacht.
“Als je nou maar aan haar gezicht kon zien dat ze iets hoorde, maar ze reageert nergens op. Nog steeds niet.” Dit is een vrouwenstem, iets verder bij haar vandaan. Links van haar klinkt het zuigen en pompen onverminderd door, in gestaag tempo: brrrr, pffff, brrrr, pffff.
Dichterbij: “Kom op nou. Word wakker. Je hebt geen enkele reden om nu nog in slaap te blijven.” Hij duwt zachtjes tegen haar schouder aan. Even volgen de pieptonen elkaar sneller op. Zal ze? Of blijft ze nog een poosje in de staat van bewustzijn waarin ze nu verkeert? In zijn zorgzame handen.
“Jij hebt maar geluk.” Ze zijn terug. Allebei. Ze moet een paar uur geslapen hebben. Hoewel ze haar ogen nog gesloten heeft, merkt ze dat er geen daglicht meer de ruimte in komt.
“Hoezo, geluk?” Net als eerder legt hij zijn hand op haar voorhoofd. Ze voelt zich eenzaam.
“Nou, jij kunt te pas en te onpas bij haar op bezoek. Andere patiënten liggen in eenzaamheid weg te kwijnen.”
“Goh, wat heb ik een geluk.” Op de plek waar zojuist zijn hand lag, voelt haar voorhoofd koud aan. Ze hoort de vrouw dichter bij haar komen. Dichter bij hem.
“Sorry, schatje. Zo bedoelde ik het niet.” Schatje? De lucht in de kamer verplaatst zich.
Hij zucht. “Doe jij de deur zo achter je dicht als je hier klaar bent?” Ze wil hem terugroepen, maar zijn voetstappen klinken al steeds zachter.
De vrouw is bezig met het apparaat. Even later haalt ze de dekens weg van haar lichaam. Ze voelt zich kwetsbaar. Machteloos. Bloot. Vies. Bekeken. Ze wil terug naar de onwetendheid, beter nog: de vergetelheid. Weg van het normale leven. Weg van het ‘nieuwe normaal’.
“Als ze niet snel wakker wordt, houdt ze er sowieso blijvende schade aan over.” Het is die vrouw weer. Samen met hem. Het is nog donkerder dan eerst. Hij strijkt even met zijn handen door haar haren. Die moeten nodig gewassen worden. Even nog. Nog heel even. Ze wordt heus nog wel wakker, als zij er zelf klaar voor is.
“Het zal moeilijk zijn als ze weer bijkomt.” Het blijft even stil. Hij slikt.
“Zover hoeft het niet te komen, schatje.” Schatje? Hij ook?
“Help me even dit infuus goed aan te leggen.”
Het schatje komt dichterbij. “Kom je straks na je dienst naar mijn huis?”
In gedachten neemt ze afstand. Anderhalve meter moet genoeg zijn. Een paar dagen. Later. Later zal ze een besluit nemen. Nu nog niet. Een slanke, koude hand omklemt haar pols. De vingers trillen. De infuusnaald die tussen haar middenhandsbeentjes is aangebracht, doet even gemeen pijn.
“Daar gaat ze”, fluistert hij. Het is het laatste wat ze hoort. De kus op haar voorhoofd is het laatste wat ze voelt. Verraderlijk vertrouwd. De machine pompt doelloos door. Haar borst komt omhoog en gaat weer omlaag, omhoog en omlaag, terwijl de piepjes uit het apparaat versnellen en versmelten tot één lange, oorverdovende pieptoon. In haar hoofd overheerst stilte. Zij hoeft niet meer te kiezen.
Met dit verhaal won ik op 14 maart 2021 de verhalenwedstrijd van Stichting Cultuur Overdag en Bibliotheek Dommeldal, vestiging Nuenen. De wedstrijd werd gehouden in het kader van de boekenweek.
Karlijn, het konijn in een caviavacht
Wat nu als je een jongen bent en je een meisje voelt? Of andersom? Je kunt worden wie je echt bent! Kijk maar naar Bo van Spilbeeck, Loiza Lamers, Sam Bettens en Nikkie Tutorials. En naar ‘Karlijn, het konijn in een caviavacht’; dit is de titel van het verhaal dat ik schreef, in de overtuiging dat het een podium verdient in de vorm van een prentenboek.
Het verhaal van Karlijn is mijn verhaal. Toen ik erachter kwam dat mijn partner zich pas echt zichzelf voelde als ze eruit zag als een dame in plaats van als man, stond ik klaar met jurkjes en make-up. Na een poos was dat niet meer voldoende: er moest iets gebeuren, definitief. Dat was de start van een bijzonder en magisch avontuur. Zo was het ook voor Karel, de cavia, en Pipijn, het konijn. Met dit verhaal (op rijm) heb ik woorden gegeven aan het avontuur dat we aangingen. Mijn goede vriendin Karen Claassen vertaalde die woorden naar prachtige illustraties.
Positieve bijdrage
Met het prentenboek ‘Karlijn, het konijn in een caviavacht’ hoop ik een positieve bijdrage te leveren aan de acceptatie van transgender personen. Ik hoop vooral ook dat de (voor)lezers – jong en oud – plezier beleven aan het boek. Want het is ook gewoon echt leuk om het boekje (voor) te lezen als je geen transgender personen in je omgeving hebt.
Meer weten? Bestellen?
Wil je meer weten over mijn avonturen rondom dit boek? Schrijf je dan in voor de updates van mijn auteursblog bij de uitgeverij. Daar kun je het boekje ook bestellen voor €15,50 (inclusief verzenden in Nederland en België).