AAN HET EINDE VAN DE TUNNEL

Haar lichaam verstrakt en haar oogleden trillen. Nienke rijdt stapvoets door de Mont-Blanctunnel en het begint nu echt warm te worden in de auto. Pas op het allerlaatste moment had ze besloten de tunnel te nemen, niet de pas. Lars sliep. Als hij wakker wordt, zijn we al lang in Italië, zonder dat hij ook maar iets gemerkt heeft, had ze gedacht. Nu is Lars toch wakker geworden, met de nodige paniek als gevolg. Hij zucht en het zweet parelt op zijn voorhoofd. Vergeefs draait hij aan de ventilatieknop.
‘Die airco doet het niet, dat was al zo voordat je naar dromenland vertrok.’
‘We hadden die auto na moeten laten kijken.’ Lars is nauwelijks te verstaan.
‘We hadden ook niet op zaterdag moeten vertrekken,’ antwoordt Nienke terwijl ze hard op de rem trapt. Lars’ hoofd schiet met een knal tegen het dashboard aan. Ze staan nu echt stil, midden in de tunnel. Uitlaatgassen dringen de auto binnen.
‘Lars, draai dat raam weer dicht! Die stank komt juist van buiten. Denk even na.’
Automobilisten beginnen te toeteren. De auto achter hen trekt op en metaal schuurt tegen metaal. Lars, opnieuw gelanceerd, houdt de hendel naar haar op. Afgebroken. Het raam staat nog open.
Het rammen gaat door. Ze raken de vrachtwagen voor hen, de linker koplamp begeeft het. Nog even en ze schieten onder de oplegger.
‘Is hier geen nooduitgang of zo? Ik vind dit eng, Nienke.’
Het enige wat Nienke ziet is een SOS-paaltje en mensen die tussen de twee rijbanen door lopen, hoestend en met gebogen hoofden. Geen uitgang. Eén man loopt opvallend rechtop. Apart, denkt Nienke, hij draagt een gasmasker.
‘Shit, Lars. Die vent daar, het lijkt wel of hij een bomgordel heeft!’
De knal die volgt is oorverdovend. Instinctief duiken ze in elkaar. Ze kunnen geen kant op. Voor hen breidt een vlammenzee zich uit, achter hen staan verlaten auto’s. Hun eigenaren rennen alle kanten op, of laten zich weerloos op de grond vallen.
De tweede knal is nog harder dan de eerste. In de achteruitkijkspiegel ziet Nienke een touringcar in vlammen opgaan. Hun vakantiebestemming ligt nu echt lichtjaren ver van hen vandaan, beseft Nienke. De stank neemt wel af, tot een aangename geurloosheid. En aan het einde van de tunnel openbaart zich een stralend licht. Raar, het verkeer is niet op gang gekomen. Het maakt niet uit. Het licht is prachtig, en zo welkom.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *