Eén hapje. Een miezerig klein hapje, meer had haar vriendin Eefje niet gegeten van de chocola die Lilith met zoveel zorg had bereid. ‘Deze chocola is echt goddelijk,’ had Eefje nog gezegd. Daarna zeeg ze ineen en staarde ze in het niets, met een gelukzalige glimlach op haar gezicht. Een hartstilstand, was de diagnose van de arts die was verschenen nadat duidelijk was dat de ambulancebroeders niets meer voor Eefje konden betekenen. Natuurlijke dood.
De overgebleven chocolade legde Lilith in de keukenkast, helemaal bovenin, achter de zak met zoete appels. Hij was ongetwijfeld heerlijk. Haar oma wist overal wel chocola van te maken, maar deze pure variant was zonder meer haar chef-d’oeuvre. Het was niet eenvoudig geweest om de ingrediënten bij elkaar te krijgen, maar toen dat eenmaal gelukt was, had Lilith ze met uiterste precisie verwerkt. Exact volgens het recept.
In haar kleine woonkamer zat Max op de bank. Zijn ellebogen op zijn knieën, zijn hoofd gebogen op zijn handen. Hij was onmiddellijk naar Lilith toe gekomen. Totaal overstuur, natuurlijk. Begin dertig en nu al weduwnaar, dat was niet wat hij voor ogen had gehad toen hij met Eefje trouwde. ‘Voor jou is het ook vreselijk,’ zei hij, terwijl de uitvaartverzorgers zijn vrouw op een brancard uit Liliths woonkamer droegen. ‘Ze was je beste vriendin.’
Ze sloeg haar armen om hem heen. ‘Maak jij je om mij maar niet druk,’ fluisterde ze in zijn oor. ‘Ik red me wel. En jou sleep ik hier ook doorheen. Het is verschrikkelijk dat Eef er niet meer is, dat vinden we allemaal. Toch weet ik zeker dat wij opnieuw gelukkig kunnen worden.’
Het was moeilijk om Max zo te zien. Zijn verdriet sneed door haar ziel, net zoals zijn liefde voor haar beste vriendin dat ooit had gedaan. Het was moeilijk geweest bevriend te blijven, maar het was haar gelukt. En ook nu was ze er voor hem. In voor- en in tegenspoed, zo hoorde echte vriendschap te zijn.
In de dagen die volgden, hielp Lilith Max waar ze maar kon met het regelen van de uitvaart. In zijn keuken schreef ze adressen op de enveloppen van de rouwkaarten. Bij de brandende gashaard in zijn woonkamer selecteerden ze samen de muziek en de foto’s voor de afscheidsdienst. Ze luisterde naar de speech die hij aan het instuderen was en liet hem die van haar horen. Liefdevolle woorden, uiteraard. Over de doden niets dan goeds.
Op de dag voor de uitvaart aten ze bij haar thuis. Ze maakte haar populaire ovenschotel en deed haar best Max af te leiden van de gedachte aan het definitieve afscheid. Hij leek zich te ontspannen en liet het zich smaken. Terwijl zij daarna de tafel afruimde, zette Max een pot koffie.
‘Die chocola die jij in je kast hebt liggen, die is lekker!’ Max likte zijn lippen af.
‘Chocola? Hoeveel heb je daarvan gepakt?’ Met grote ogen keek ze hem aan.
‘Er is heus nog genoeg over voor jou.’ Hij knipoogde. Het is te laat, besefte ze. Ze snelde naar de keuken en trok met kracht de kastdeur open. Max stond achter haar in de deuropening en grinnikte. Met volle aandacht nam ze een hapje. De smaak was zo puur, goddelijk inderdaad!
‘Heb jij daar ook nog een geheime voorraad?’ hoorde ze Max vragen. ‘Ik had twee van die witte bonbons van Van Bragt gepakt. Die daar, op de onderste plank.’
Max ving haar op in zijn armen. Op haar gezicht verscheen een gelukzalige glimlach.